Jaarverslag 2019 Huis voor Klokkenluiders: bouwen aan de toekomst

Het jaar 2019 stond bij het Huis voor Klokkenluiders in het teken van bouwen aan de toekomst. Een jaar waarin naast het dagelijkse werk ook werkprocessen zijn gestroomlijnd, nieuwe bestuursleden zijn aangetreden, een duurzame visie is ontwikkeld, internationale allianties zijn aangegaan en de eerste onderzoeken zijn afgerond. Dat blijkt uit het jaarverslag 2019, dat op 20 mei is gepubliceerd.

Toekomstvisie

De komst van de EU-richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders, de lessen die inmiddels uit de eerste jaren van het Huis zijn getrokken, het aantreden van nieuwe bestuursleden en, later in het jaar, ook het verschijnen van een rapport van Nationale ombudsman R. van Zutphen over het Huis, hebben geleid tot een nieuwe toekomstvisie. Hiervoor zijn vele gesprekken gevoerd met onder meer externe deskundigen, stakeholders en andere betrokkenen.

In de inmiddels gepubliceerde visie maakt het Huis zich sterk voor een Nederland dat niet alleen voldoet aan de verplichtingen uit de nieuwe EU-richtlijn, maar ook voorop blijft lopen op het gebied van integriteit en klokkenluiden. Om dat te bereiken is meer nodig dan een instituut dat alleen advies verleent en desgevraagd onderzoek verricht. Het Huis wil zich daarom versterken tot een autoriteit voor integriteit en klokkenluiden.

Adviseren van werknemers

Naast het bouwen aan de toekomst ging het ‘gewone’ werk volop door. Zo had het Huis in 2019 479 adviesverzoeken in behandeling, waarvan 331 in 2019 binnen zijn gekomen. In alle gevallen worden adviesvragers bijgestaan met voorlichting en informatie en in minstens 27 nieuwe zaken oordeelde het Huis uiteindelijk dat er inderdaad sprake was van een klokkenluiderssituatie, vanwege een redelijk vermoeden van een misstand. Aangevuld met (langlopende) klokkenluiderssituaties uit voorgaande jaren adviseerde het Huis voor Klokkenluiders in 2019 in totaal 75 melders van misstanden. 

In veel gevallen bleek een verzoek om advies na een beoordeling van de situatie uiteindelijk geen klokkenluiderszaak, maar bijvoorbeeld een regulier arbeidsconflict. Ook komt het voor dat de misstand inmiddels is opgelost of dat de melder de zaak om een andere reden beëindigde. Ook in dit soort situaties probeert het Huis voor Klokkenluiders iemand advies te geven, bijvoorbeeld met behulp van een doorverwijzing naar de juiste instantie.  

Onderzoek

In totaal ontving het Huis voor Klokkenluiders in 2019 twintig verzoeken om een onderzoek. Hiervan zijn 17 verzoeken niet ontvankelijk verklaard en zijn er drie in behandeling genomen. Het totaal aantal lopende onderzoeken dat het Huis in 2019 voerde kwam daarmee op 17.

In 2019 publiceerde het Huis voor Klokkenluiders drie onderzoeksrapporten. In twee gevallen kon het Huis géén causaal verband vinden tussen het ontslag van de werknemer en de melding over (het vermoeden van) een misstand, maar in één geval concludeerde het Huis dat de werknemer was ontslagen als gevolg van de gedane melding. De rapporten zijn gepubliceerd op de website van het Huis.

Preventie

Werkgevers en hun vertrouwenspersonen, onderzoekers, HR-medewerkers, OR-leden en integriteit- en compliance functionarissen kunnen bij het Huis terecht met vragen over de opzet van integriteitsbeleid en -programma’s. Het Huis publiceert in de serie ‘Integriteit in de praktijk’ ook praktische handreikingen waarmee organisaties zelf aan de slag kunnen om integriteit te bewaken en te borgen.

In 2019 is het Huis voor Klokkenluiders frequent door organisaties benaderd met vragen, bijvoorbeeld over het opstellen van een adequate interne meldregeling. Ook kreeg het Huis vragen over de rol van de vertrouwenspersoon, het opstellen van een onderzoeksprotocol en over andere integriteitsinstrumenten. Om die reden publiceerde het Huis de brochure “Integriteit in de praktijk – de vertrouwenspersoon”. In de loop van 2019 is ook een uitgebreide handreiking ontwikkeld waarin staat hoe organisaties interne onderzoeken kunnen uitvoeren.

In 2019 heeft het Huis eveneens het initiatief genomen tot de oprichting van NEIWA (Network of European Integrity and Whist­leblowing Authorities). Aanleiding daarvoor is de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, gepubliceerd in november 2019. NEIWA streeft naar het delen en bevorderen van kennis, ervaringen en inzichten in integriteitskwesties en in de omgang met melders van misstanden. Op die manier draagt het bij aan een zo eenvormig mogelijke implementatie van de Richtlijn binnen de Europese Unie.