OESO-rapport over Nederlandse aanpak van buitenlandse fraude: treedt steviger op en verbeter de positie van klokkenluiders
Nederland moet meer doen tegen internationale fraude, corruptie en omkoping. Dat staat in een OESO-rapport dat op 5 november jl. verscheen. Volgens het rapport is in de afgelopen jaren op dat vlak aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar zou de bestraffing daarvan niet altijd effectief genoeg blijken. Daarnaast zijn er volgens de OESO verontrustende voorbeelden van vergelding tegen klokkenluiders die melding hebben gemaakt van buitenlandse omkoping.
In het rapport beoordelen de onderzoekers de invoering van de Wet Huis voor klokkenluiders als een bemoedigende ontwikkeling, en als een ambitieus, nieuw initiatief op wereldniveau. Men onderkent zowel de juridische als organisatorische uitdagingen bij de opstart van het Huis voor Klokkenluiders en men is hoopvol voor wat betreft het adresseren van die uitdagingen tijdens de aankomende wetswijziging.
De vergelding van klokkenluiders die internationale fraude melden baart volgens de onderzoekers van de OESO wel zorgen. Zij dringen er daarom bij Nederland op aan om snel werk te maken van het aanpassen van de huidige Wet Huis voor klokkenluiders, op basis van nieuwe de EU-richtlijn voor klokkenluiders en de eerder gehouden (wets)evaluaties. Voorts wijzen de onderzoekers op het belang van training en het verhogen van de bewustwording met betrekking tot het toepassen van de Nederlandse klokkenluiderswet binnen publieke en private organisaties. Een derde aandachtspunt richt zich op het beschermen van melders in specifieke buitenlandse omkopingszaken door de deskundigen van het Huis.
Met betrekking tot het melden van buitenlandse fraude beveelt de OESO de Nederlandse autoriteiten aan om een duidelijk kader te scheppen voor het melden van buitenlandse fraude.