Hoe kun je als organisatie het beste omgaan met misstandsvermoeden? En welke rol ziet het Huis daarbij weggelegd voor commissarissen en toezichthouders? Deze vragen kwamen onder meer aan bod tijdens een bijeenkomst die het Huis op 19 september organiseerde voor de Vereniging van Commissarissen en Toezichthouders Erasmus (VCTE).
De ervaring leert dat het snel oppakken van misstandsvermoedens de kans op nadeel voor organisaties en meldende werknemers aanzienlijk verkleint. Dat besef lijkt ook steeds meer door te dringen tot organisaties. Toch is de praktijk vaak nog weerbarstiger dan de theorie. Het misstandsvermoeden wordt dan niet of laat (h)erkend, intern onderzoek is niet objectief genoeg of er wordt slordig omgegaan met de meldende werknemer. Binnen de grotere organisaties zijn de lijnen bovendien minder kort en draait het veilig en effectief melden soms uit op een ware zoektocht voor de werknemer.
Commissarissen en toezichthouders kunnen daar volgens het Huis een belangrijke rol in spelen. Enerzijds vanwege hun controlerende taak, anderzijds omdat zij meer afstand hebben tot de dagelijkse organisatieprocessen. Tijdens de bijeenkomst werd onder meer ingegaan op het versterken van de positie van de vertrouwenspersoon, hoe je correct met melding en melder omgaat en wat er over de melding in een rapportage van de RvC moet staan. Ook werden er do’s en don’ts rondom het meldproces gedeeld aan de hand van een praktijkcasus. De bijeenkomst werd bijgewoond door zo’n 40 deelnemers en leidde tot interessante gedachtewisselingen. Het Huis onderhoudt nauwe contacten met de VCTE, om het bewustzijn rondom goed melden ook aan de top van organisaties doorlopend onder de aandacht te brengen.