Wanneer is er sprake van een vermoede misstand mét maatschappelijk belang?
Met ingang van 18 februari 2023 geldt de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk). Mensen kunnen een melding doen, wanneer zij op het werk een misstand in de zin van de Wbk vermoeden. De nieuwe wet beschermt hen beter tegen mogelijke nadelige gevolgen naar aanleiding van hun melding. Voordat het Huis – en in eerste plaats de afdeling Advies – met een zaak aan de slag gaat, moet worden vastgesteld of de vermoede misstand een maatschappelijk belang raakt of een inbreuk vormt op het Unierecht.
Maar wanneer is iets een misstand met maatschappelijk belang? Die vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Op deze pagina leggen wij aan de hand van drie voorbeelden uit hoe getoetst kan worden of er sprake is van een vermoeden van een maatschappelijke misstand. Het Huis beoordeelt elke zaak echter op zijn unieke feiten en omstandigheden. Aan deze voorbeelden kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
Wat zegt de wet?
Volgens de Wbk wordt het maatschappelijk belang geraakt, wanneer de misstand niet enkel persoonlijke belangen raakt en dus boven een persoonlijk conflict uitstijgt. Daarnaast moet er sprake zijn van een patroon of structureel karakter óf is de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk.
Meewegende factoren voor het maatschappelijk belang
Naast bovenstaande voorwaarden kijkt het Huis ook naar andere factoren bij de beoordeling of het maatschappelijk belang geraakt wordt.
Bijvoorbeeld: Hoeveel mensen worden geraakt door de vermoedelijke misstand? Wat is de positie of functie van de betrokkenen? Zijn die mensen extra kwetsbaar? Wat is er te zeggen over de omvang en duur van de gemelde misstand? Maar ook: wat is de aard van de organisatie waarin de gemelde misstand zich afspeelt? En wat is de functie(s) van de persoon die de vermoede misstand heeft gepleegd? Wat is de omvang van de (mogelijke) schade? En is er wellicht maatschappelijke onrust te verwachten?
In de onderstaande voorbeelden – fictief, maar ontleend aan onze praktijk - is vetgedrukt welke factoren meewegen in de beoordeling of er sprake is van een ‘maatschappelijke misstand’. Het gaat daarbij vaak om een optelsom van meerdere factoren. Daarna worden deze factoren afzonderlijk verduidelijkt.
Vijf medewerkers van een gevangenis melden zich bij het Huis met een vermoeden van een misstand. Volgens hen is er op de afdeling waar zij werken sprake van een angstcultuur. Zij geven aan dat het afdelingshoofd op kritische uitlatingen van medewerkers reageert met negatieve beoordelingen, pestgedrag en uitsluiting. De melders geven aan dat als gevolg hiervan, medewerkers van de afdeling zich sinds de aanstelling van het afdelingshoofd drie jaar geleden, niet meer kritisch durven uitspreken (of interne meldingen durven doen). Ze zijn bang voor eventuele gevolgen. Doordat zij zich niet meer durven uitspreken, staat ook de manier van omgaan met de gedetineerden onder druk. De medewerkers wijzen er bovendien op dat de directie op de hoogte is van de situatie, maar niet ingrijpt.
In dit voorbeeld lichten we aan de hand van de vetgedrukte woorden toe welke factoren meewegen in de beoordeling of er sprake is van een maatschappelijk belang:
Een gevangenis is een organisatie met een maatschappelijke functie. In een gevangenis zitten mensen een straf uit. Een gevangenis is ook bedoeld om anderen af te schrikken de fout in te gaan. Daarnaast beschermt een gevangenis de samenleving tegen gevaarlijke individuen. Een gevangenisstraf kan ertoe leiden dat mensen beter kunnen terugkeren in de maatschappij. Dit zijn allemaal aanwijzingen dat de vermoede misstand (veel) meer dan enkel persoonlijke belangen raakt.
De gedetineerden hebben een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van het gevangenispersoneel. Als het gevangenispersoneel zich niet kritisch uit durft te laten over mogelijke misstanden, kan dit direct of indirect gevolgen hebben voor de fysieke en sociale veiligheid van de gedetineerden en het personeel. Bijvoorbeeld als gevangenispersoneel geen melding durft te doen van vermoedens van misstanden die betrekking hebben op de leefomstandigheden van gedetineerden of op de behandeling van gedetineerden. Of als onwenselijke werkomstandigheden van het personeel kunnen voortbestaan. Dit zijn aanwijzingen dat de vermoede misstand meer dan enkel persoonlijke belangen raakt en ernstig is.
In dit voorbeeld is een afdelingshoofd van de gevangenis verantwoordelijk – als pleger - voor de vermoede misstand. Een afdelingshoofd is iemand met een machtspositie en ook iemand met een voorbeeldfunctie. Als zijn integriteit niet zuiver is, kan dit het goede functioneren van de gehele organisatie schaden. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand ernstig is.
Uit dit voorbeeld blijkt dat het hier niet om een incident gaat, maar dat er al wel drie jaar sprake is van een angstcultuur. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand structureel van karakter is.
De directie van de gevangenis was op de hoogte van de ontstane angstcultuur, maar greep niet in. Door niet in te grijpen, zorgt de directie ervoor dat eventuele misstanden niet aan het licht komen en niet worden beëindigd. Ook dit kan de veiligheid van de gedetineerden en het personeel aantasten. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand structureel van karakter en ernstig is.
Voorbeeld 2: zelfverrijking bij een woningbouwvereniging
Een medewerker van een woningcorporatie meldt zich bij het Huis met een vermoeden van een misstand. Het gaat om een grote woningcorporatie, die meer dan 50.000 sociale huurwoningen beheert. De melder vermoedt dat de directeur en enkele hooggeplaatste medewerkers van de corporatie zich al jarenlang schuldig maken aan zelfverrijking. Hij overhandigt documenten die aanwijzingen bevatten dat de woningcorporatie hierdoor enkele miljoenen euro’s schade leed. Als het vermoeden van de melder juist is, kan het de huren onnodig opdrijven of kan het zijn dat de overheid moet bijspringen met saneringssteun.
In dit voorbeeld lichten we aan de hand van de vetgedrukte woorden toe welke factoren meewegen in de beoordeling of er sprake is van een maatschappelijk belang.
Een woningcorporatie heeft een belangrijke maatschappelijke functie. Een woningcorporatie richt zich immers op het beschikbaar maken van betaalbare huurwoningen voor mensen met doorgaans een laag inkomen. De mogelijke financiële schade door de vermoede misstand kan gevolgen hebben voor de mate waarin de woningcorporatie haar maatschappelijke functie kan uitoefenen. Het werk van de corporatie kan ernstig in de knel komen. Bovendien kan de mogelijke schade de overheid dwingen te hulp te schieten, bijvoorbeeld met saneringssteun. Dit onderstreept het algemeen belang bij het goed functioneren van de woningcorporatie en dat er dus zelfs gemeenschapsgeld gemoeid kan zijn bij het verrekenen van de schade. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand meer dan enkel persoonlijke belangen raakt en ernstig is.
De vermoede misstand in dit voorbeeld raakt de belangen van huurders van sociale huurwoningen. Dit zijn over het algemeen mensen met een relatief laag inkomen, die daardoor een economisch kwetsbare positie hebben. Mocht de woningcorporatie zich gedwongen voelen de financiële schade te compenseren door de huurprijs van de woningen te verhogen, dan raakt dat rechtstreeks de huurders in de toch al vaak niet ruim gevulde portemonnee en zou het zelfs hun bestaanszekerheid kunnen aantasten. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand meer dan enkel persoonlijke belangen raakt en ernstig is.
Het criterium ‘hoeveelheid mensen die geraakt worden door de vermoede misstand’ kan vanuit verschillende perspectieven worden bekeken. Ten eerste beheert de woningcorporatie in deze voorbeeldcasus meer dan 50.000 sociale huurwoningen. Als de woningcorporatie besluit de (mogelijke) financiële schade te compenseren door de huurprijzen te verhogen, dan worden alle huurders geraakt. Dat is een grote groep mensen. Ten tweede werken bij een dergelijke organisatie veel mensen. Ook zij kunnen geraakt worden door de gevolgen van de vermoede misstand. De woningcorporatie kan bijvoorbeeld besluiten dat gesneden moet worden in het personeelsbestand of dat de arbeidsvoorwaarden moeten worden versoberd. Een andere reden waarom het Huis het belangrijk vindt dat het in deze casus gaat om een grote organisatie, is dat dat iets betekent voor de (mogelijke) gevolgen, in de zin van uitstraling, voorbeeldfunctie of vertrouwen in deze of soortgelijke organisaties. Een grote organisatie heeft vaak ook grote naamsbekendheid en kan daarom in de samenleving symbool staan voor de hele branche. Schade door een misstand voor één grote woningcorporatie, kán afstralen op andere woningcorporaties. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand omvangrijk is.
In dit voorbeeld zijn de directeur en hooggeplaatste medewerkers van de woningcorporatie betrokken bij de vermoede misstand. Dit zijn mensen met grote verantwoordelijkheid die bovendien een voorbeeldfunctie hebben. Als hun integriteit niet zuiver is, zal dit het goede functioneren van de gehele organisatie raken. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand ernstig is.
In dit voorbeeld weegt het Huis bovendien mee dat de vermoede zelfverrijking al jarenlang voortduurt. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand structureel is.
In dit geval weegt het Huis ook mee dat het zou gaan om miljoenen euro’s aan schade. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand ernstig of omvangrijk is.
Een medewerker bij een vestiging van een grote modeketen (met meer dan 100 vestigingen) meldt zich bij het Huis met een vermoeden van een misstand. De medewerker vertelt dat haar leidinggevende het haar en een aantal collega’s niet toestond om langer dan één week aaneengesloten vakantie op te nemen. De CAO Retail non-food bepaalt dat een medewerker per kalenderjaar recht heeft op twee weken aaneengesloten vakantie. Toen de melder navraag deed bij medewerkers van andere vestigingen, begreep zij dat medewerkers van de modeketen op meerdere plaatsen in Nederland hetzelfde was overkomen. De medewerker vermoedt dat de landelijk manager van de modeketen dit beleid al sinds haar aanstelling in 2010 oplegt aan de vestigingsmanagers.
Ook in voorbeeld lichten we aan de hand van de vetgedrukte woorden toe welke factoren meewegen in de beoordeling of er sprake is van een maatschappelijk belang:
De grootte van een organisaties zegt iets over de omvang van de vermoede misstand. Een grote modeketen heeft veel medewerkers in dienst. Uit de casus blijkt dat die mogelijk allemaal geraakt worden door de vermoede misstand. Dit is in deze casus een aanwijzing dat de vermoede misstand omvangrijk is.
In dit voorbeeld wordt een cao-artikel waar de werkgever aan gebonden is niet nageleefd voor al zijn medewerkers in alle vestigingen. De kwestie stijgt daarmee uit boven het individueel belang. Bovendien zou de werkgever zijn verplichting (artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek) schenden tegenover een groot aantal medewerkers om zich als een goed werkgever te gedragen. Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand meer dan enkel persoonlijke belangen raakt en ernstig is.
In dit voorbeeld zou de landelijk manager van de modeketen betrokken zijn bij de vermoede misstand. Als zij beleid maakt dat in strijd is met de cao, heeft dit als gevolg dat álle Nederlandse vestigingen van de modeketen beleid hanteren dat in strijd is met de cao.
Dit is een aanwijzing dat de vermoede misstand ernstig of omvangrijk is.