‘Bescherming klokkenluiders is meer dan een rechtszaak’
(Ingezonden reactie Huis voor Klokkenluiders in NRC Handelsblad)
Dat klokkenluiders zich vaak in kafkaiaanse situaties bevinden, zoals gesteld in het NRC-artikel van woensdag 16 mei, onderschrijft het Huis voor Klokkenluiders. Zolang melders naar de rechter moeten en er geen juridische en psychosociale ondersteuning voor hen is, blijft er een lacune binnen het systeem van bescherming. Dat het aan het Huis zou liggen, omdat zeven jaar na de oprichting ervan ‘pas’ één eerste rechtszaak dient, is onterecht en verre van volledig.
De rechter heeft dinsdag klaarblijkelijk aangegeven ons oordeel over te nemen. Dit bevestigt belang en kwaliteit van ons onderzoek. Deze rechtszaak onderstreept ook de noodzaak tot het kunnen sanctioneren van werkgevers en de oprichting van een steunfonds. Iets waar het Huis zich jarenlang voor heeft ingezet. Deze nieuwe taken van het Huis staan in de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders en worden nu uitgewerkt.
Jaarlijks adviseert het Huis honderden melders die een misstand vermoeden. Ook werkt het Huis met maatwerktrajecten om verdere impasse en mogelijke benadeling te voorkomen. Advies en maatwerk zijn vertrouwelijk; dit wordt niet gepubliceerd. Daarnaast helpen wij werkgevers bij het inrichten van hun integriteitsbeleid, zodat zij het nut zien van interne meldingen en melders waarderen in plaats van afserveren.
Tenslotte doet het Huis als enige benadelingsonderzoeken en bij misstanden waar geen toezichthouders of inspecties voor dienen, kan het als ‘last resort’ ook onderzoek doen. Procederen voor of namens melders behoort echter niet tot de taken van het Huis. Met de opmerking dat het Huis sinds zijn oprichting slechts tot één rechtszaak heeft geleid, doen de auteurs het belangrijke werk van het Huis ernstig tekort.
Wilbert Tomesen, voorzitter Huis voor Klokkenluiders